Ik hoorde en zag op YOU TUBE een onvergetelijk lied. Het was niet nieuw want het staat al in de Evangelische liedbundel op 328, maar ik had het nooit gehoord. Ik werd er helemaal blij van en het blijft ook steeds bij mij. Het werd hemels gezongen door Tenira Sturm en John Hoekman. Wat een rijke tekst en wat een mooie melodie. Je zingt hem zo mee en je vergeet hem voorlopig niet meer. De melodie kan ik u niet laten horen, maar die vindt u op You Tube als u ‘Breng dank aan de Eeuwige’ in tikt. Er zijn meer uitvoeringen, maar die van Tenira Sturm is de mooiste. De tekst is verheven en toch eenvoudig:
Breng dank aan de Eeuwige,
Breng dank aan de Heilige,
Breng dank aan de Vader die ons Jezus zond.
Want nu zegt de zwakke: ik ben sterk,
zegt de arme: ik ben rijk
om wat de Here heeft gedaan, voor ons.
U merkt wel: Dit is niet zo maar een mooi versje, er is over nagedacht.
Het lied begint met drie eigenschappen van God. God is eeuwig, heilig en Hij is onze Vader die Jezus zond. Met de eerste twee zullen velen instemmen. Als er een God is, moet Hij wel eeuwig zijn. Als Hij niet eeuwig is, hebben we het over een tijdgeest, misschien wel een boze geest of een waandenkbeeld van mensen. Wie de Bijbel een beetje kent weet het zeker: God is eeuwig. Hij was er al in het begin en Hij zal er altijd zijn. Gelovigen ontvangen het eeuwige leven. Niet dat ze goden worden, maar ze krijgen op een menselijke manier deel aan het goddelijk leven. Alleen de Eeuwige kan ons het eeuwige leven geven.
Als er een God is, moet Hij ook heilig zijn. Door en door goed. In de middeleeuwen noemden de gelovigen God het ‘Summum Bonum’ , het hoogste Goed. Hij is het goede in eigen persoon. God is licht en in Hem is geen spoortje duisternis. Kwaad heeft bij Hem geen plaats want Hij is louter goedheid.
Eeuwigheid en heiligheid horen dus bij God. Het zijn onvervreemdbare eigenschappen, net als almacht, alomtegenwoordigheid en alwetendheid. Wie over de Allerhoogste nadenkt moet het wel eens zijn met die eerste twee benamingen.
De derde eigenschap is anders. Hier gaan de wegen van gelovigen en ongelovigen uiteen. Dat God een Vader is weten alleen de gelovigen. De erkenning van het vaderschap van God is de toetssteen van een echt geloof en de ervaring van dat vaderschap is de rijkdom van het geloof. Maar we mogen het vaderschap van God niet te vlug naar ons toe trekken. Hij is allereerst de vader van Jezus, Zijn eniggeboren Zoon. Al zou er geen mens op aarde leven dan bestaat God nog altijd als de Vader en de Zoon, die door de liefdeband van de Heilige Geest met elkaar verbonden zijn. Deze eeuwige Vader van de Zoon heeft Hij ons toen de tijd aangebroken was Jezus gezonden. Jezus is bij zijn menselijke geboorte wel de Zoon van Maria geworden, maar Hij was al de eeuwige Zoon van de Vader. Hij kwam op aarde om dat rijke bestaan met ons te delen. Wie in de Zoon gelooft en zich bij Hem voegt, wordt als een asielzoeker binnengehaald in het huisgezin van de Vader. Hij krijgt een nieuwe naam en hoort voortaan bij God.
Het lied begint met een drievoudig ‘Breng dank’. Wij hebben alle reden om dankbaar te zijn. Daar zijn veel mensen het wel mee eens. Maar dankbaarheid is meer dan een prettig gevoel. In dit lied heeft de dankbaarheid een adres. Zij moet ergens gebracht worden. Bij Hem die de Eeuwige, de Heilige en de Vader is.
Er is ook reden tot dankbaarheid: daar is een mens die van zichzelf weet dat hij maar zwak is. Hij heeft een struikelend bestaan. Vandaag is het wat en morgen is het niks. En wonderlijk! Door het geloof in de eeuwige Zoon van God wordt hij gesterkt. God wordt zijn licht en zijn heil. Heerlijke woorden om te zingen:
‘Want nu zegt de zwakke: ik ben sterk!’
Daar is een ander die het gevoel heeft dat hij arm is. Misschien arm aan geld. Hij kan ook arm aan invloed zijn. Hij telt niet mee en voelt zich buiten gesloten. Dan komt de dag van de ommekeer. Hij wordt rijk in God. Zijn levensbesef krijgt nieuw perspectief: De Eeuwige en Heilige wordt zijn Vader, de vrede van Christus vervult hem, de vruchten van de Geest gaan bloeien. Die arme tobber zingt nu:
‘ik ben rijk om wat de Here heeft gedaan, voor ons!’
Kortom: een heerlijk lied.
- Vermeulen