Op zondagmorgen 23 november is het weer de Laatste Zondag van het Kerkelijke Jaar — de zondag waarop wij traditiegetrouw de gestorvenen gedenken. Nog eenmaal klinken de namen van hen die van ons zijn heengegaan.
Voor de nabestaanden is dit niet de laatste keer dat zij hun geliefden gedenken. Zolang wij leven, blijven wij hen meedragen in ons hart: onze ouders, broers en zusters, geliefde vrienden en vriendinnen die ons ontvielen. Hun gedachtenis is ons dierbaar. Wij denken aan wat zij voor ons betekend hebben, aan hun zorg, hun woorden, hun nabijheid en liefde. Maar er zijn ook namen waarvoor geen herinneringen konden groeien. Dit verlies laat een stille leegte na, een gemis dat moeilijk woorden vindt. Al onze moeiten, zorgen en vragen daarover mogen we in gebed brengen bij God die ons uit genade en door Jezus Christus troost, liefde en geborgenheid wil schenken.
Wij dragen zo ieder onze eigen herinneringen, en soms ook het gemis van wat had kunnen zijn. Alles is voorbijgaand, en wij beseffen dat ook wijzelf pelgrims zijn op weg. Gedenken is daarom zinvol — niet alleen om stil te staan bij wat was, maar ook om moed te vinden in de belofte die blijft. Want wij mogen ons geborgen weten in de genade en barmhartigheid van God, dankzij het lijden, sterven en de opstanding van Christus.
Zo wordt gedenken meer dan terugzien: het wordt ook een vooruitzien, in vertrouwen op de toekomst die ons wacht — totdat de Heiland terugkomt
De Kerkenraad
